zaterdag, oktober 20, 2007
Rouw.
Rouwen gaat over verlies. Het gaat niet per se over de dood van een persoon, hoewel het overlijden van iemand er vaak wel de aanleiding toe is. Maar ook als de ander nog in leven is kan er sprake zijn van verlies, van rouw, omdat er geen mogelijkheid is die ander te bereiken, tot hem of haar door te dringen.
Het meest definitieve van alles: de onmogelijkheid van verder kontakt. De woorden die je nog wou spreken, de dingen die je nog wilde zeggen, ze kunnen niet meer uitgesproken worden, ze worden eindeloos herkauwd, tot ze van smaak veranderen. Of, als ze wel gesproken worden, bereiken ze de ander niet, vallen ergens halverwege als verlamde vogeltjes uit de lucht.
Niets ter wereld kan ervoor zorgen dat je die persoon nog bereikt. In zekere zin is het moeilijker als de ander nog leeft, omdat het zo verleidelijk is om het te blijven proberen. Die ander, tenslotte, leeft en ademt en lacht en praat...en heeft twee oren om mee te horen. Dan moet het toch kunnen?
En dus blijf je het proberen, verander je de toon, de woorden, de gelegenheid, en probeer je zo telkens opnieuw een sleutel in een slot te steken waarvan allang duidelijk is dat hij niet meer past. En als het niet lukt komt er machteloze woede. De onmacht, het gevoel van isolatie doet pijn. Je zet zwaarder geschut in om door te dringen, je zegt wellicht dingen waar je later spijt van krijgt.
Niets werkt, niets helpt. Er is op gegeven moment geen andere keuze dan het los te laten, het te laten gaan. De afstand is onoverbrugbaar. Je bent iemand kwijt die je dierbaar is. Geleidelijk aan sterft het weg, het rumoer in je hoofd, de stemmen die om aandacht schreeuwen. Soms komen ze even terug, maar de herinnering aan eerdere nederlagen (want zo voelt het) maakt dat je dat pad niet meer wilt bewandelen. Pijn wordt een wegwijzer, een waarschuwing, een vriendelijke vermaning om bij jezelf te blijven en niet te proberen wat onmogelijk is gebleken.
Zo wordt je rouw uiteindelijk puurder, eenvoudiger, haast vriendelijker. Totdat het zachtjes neerstrijkt, ergens op een plekje in een hart en versmelt met al het andere, je verleden, je persoonlijkheid, datgene wat jou jou maakt. Totdat je op gegeven moment kunt zeggen:" Het is voorbij, ze/hij is weg en komt niet meer terug, nooit meer." En als je dat zegt en er gaat geen steek meer door je hart, dan weet je dat het een plaats heeft gekregen. En je gaat door, je gaat verder met je leven, en er komen andere dingen die om aandacht vragen, andere dingen die vreugde brengen en pijn doen.
Zo gaat dat.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten