zaterdag, september 22, 2007

Onrust.


Ik word wakker en gelijk is het er - onrust. M'n hoofd is gevuld met dingen die ik wil doen, allemaal tegelijk. Zoals zo vaak is het resultaat dat ik verlamd word door al die tegenstrijdige impulsen, en achter de computer beland met een kop koffie. Nu komt er ook nog eens schuldgevoel bij, omdat ik geen reet uitvoer. Geweldig.
"Had ik maar", "ik zou moeten", die gedachten vormen de grijze achtergrondruis waartegen m'n gedachtenwereld zich afspeelt deze morgen. En ik heb het nauwelijks in de gaten, totdat ik me er eindelijk toe zet m'n ochtendmeditatie te doen, iets wat me moeite kost, ik kan nauwelijks stilzitten zoveel onrustige energie heb ik in me.
Maar als ik daar zit en me concentreer op de juiste houding en m'n ademhaling, ontrolt het zich allemaal voor m'n ogen....
...dat m'n irritatie en onrust vooral het gevolg zijn van het weglopen voor bepaalde gevoelens die ik mezelf niet wil toestaan...de behoefte aan tederheid, intimiteit, lichamelijk kontakt, acceptatie....liefde.
....dat die dingen me een gevoel van kwetsbaarheid geven, en dat ik er daarom voor wegloop, ze eigenlijk niet wil hebben, en ze onbewust probeer te onderdrukken door dwangmatige aktiviteiten...
...dat ik me daardoor afsnijd van een stukje van mezelf...

Ik blijf zitten, kom langzaam tot rust in mezelf. Omarm mezelf, m'n behoeftes en verlangens liefdevol, en vervolgens m'n onvermogen om die dingen te accepteren. Er komt ruimte, en licht. Ik word weer heel. Het mag er allemaal zijn.

Als ik na een half uur opsta ziet de wereld er heel anders uit.

Spiritualiteit is niet streven naar perfectie, maar de reeds aanwezige perfectie in onszelf en rondom ons herkennen. Het is geen persoonlijkheidsverandering maar de ontsluiting van het hart.

Namaste!

maandag, september 17, 2007

In Memoriam.


Gisteren vernam ik dat een kennis van mij de hand aan zichzelf geslagen heeft. Blijkbaar zag hij geen uitweg meer.
Het is niet de eerste zelfmoord die ik in de loop der jaren heb meegemaakt. Het was niet iemand waarmee ik heel intiem was - meer een kennis die ik al langere tijd kende, een jaar of tien. Hij was altijd op de achtergrond aanwezig, soms wisselden we een paar woorden.
Dat zijn dood toch als een soort schok is gekomen heeft een paar oorzaken. Ten eerste leek hij altijd heel stabiel, rustig. Je hebt van die mensen die altijd boven het randje van de afgrond lijken te bungelen. Die blijven meestal leven...het waren steeds de rustige, onopvallende mensen die opeens, poef, weg waren.
En iedere keer als dat gebeurde leek het even of grond om m'n voeten werd weggeslagen, omdat het me altijd weer het gevoel geeft dat je anderen niet, nooit, kent, niet ècht...als een donderslag bij heldere hemel. Terwijl ook in dit geval de aard van ons kontakt zodanig was dat je zou mogen verwachten dat eventuele problemen op tafel zouden komen, heb ik niets (en anderen die hem nader stonden ook niet, naar ik gehoord heb) aan zien komen, zelfs niet de indruk gekregen dat er iets aan de hand was.
Voor mij als boeddhist is de dood niet iets vreselijks of droevigs, aangezien er in de absolute werkelijkheid geen "geboorte en geen dood" is, zoals de Hart-Soetra zegt, maar het is wel schokkend om de mate van lijden te deduceren uit wat toch een wanhoopsdaad is. Vooral ook omdat mijn boeddhisme me zegt dat lijden de brandstof is voor het vuur waarin het ego, verkeerde perceptie en concepten en zelfbeelden verteerd worden, zodat er ruimte komt voor kontakt met de werkelijkheid, en vrede, rust en vreugde. Dit vormt de eerste Edele Waarheid, en in feite is dat ook bij mij gebeurd, nog voordat ik veel van boeddhisme afwist, en het proces, hoewel uitermate pijnlijk en heftig, heeft me een leven opgeleverd dat ik me nooit heb kunnen voorstellen en dat me meer waard is dan wat dan ook.
In feite volgde mijn kennis, hoewel geen boeddhist, een spirituele weg die datzelfde beoogt, en de klaarblijkelijke mislukking daarvan is een bittere pil, meer nog dan z'n dood. Hopelijk heeft hij de rust gevonden die hem in dit leven bleef ontglippen.

Als de dood komt
als de hongerige beer in de herfst;
als hij komt en alle glinstermunten uit zijn beurs schudt
om mij te kopen en dan z'n beurs dicht te knippen...

Dan wil ik nieuwsgierig de drempel over, met de vraag:
hoe zal het daar zijn, daar in dat huis van duisternis?

En daarom beschouw ik alles
als de verwantschap van broers en zussen,
en zie elk leven als een bloem, even
alledaags en uniek als een madelief;
en elk lichaam als een dappere leeuw, iets
dat voor de aarde een kostbaarheid is.

Als het voorbij is, wil ik kunnen zeggen:
mijn leven lang was ik de bruid van Verwondering.
Ik was de bruidegom die de wereld in zijn armen nam.

Mary Oliver.