donderdag, februari 28, 2008

Meditatie-weekend I


Wanneer we in meditatie naar onze geest kijken, kunnen we schrikken vanwege het neurotische karakter van onze gedachten. Hoezeer we ook ons best doen om ons op onze ademhaling te concentreren, iedere keer weer dwalen we af en verliezen ons in dagdromen, fantasieën, angsten, emoties, verveling, enzovoorts. Vaak komen dezelfde gedachten iedere keer weer terug, als irritante vliegen. Misschien proberen we onze wil aan onszelf op te leggen en die gedachten weg te duwen: hop, weg ermee! Maar dan zijn we net de baron van Münchhausen en proberen we onszelf aan onze haren uit het moeras te tillen.

Als we erachter komen dat dat niet gaat lukken komt de twijfel. "Ik krijg dit nooit onder de knie, dit gaat niet lukken, ik ben hier niet geschikt voor." Of misschien worden we nijdig: "Wat een onzin is dit, dat boeddhistische gelul."

Maar bedenk dit: iets in je herkent je gedachten als neurotisch, chaotisch. Iets in je bemerkt het verschil en dat betekent dat dit "iets" in je ook bekend is met de andere, niet-chaotische, niet neurotische toestand. Neurose kent alleen maar neurose. Als de hele wereld blauw was zou je de kleur blauw niet kennen, omdat je geen referentiekader hebt. Datgene in jou wat de neurose herkent is de echo van je ware aard, je boeddha-natuur. In feite kun "jij" nooit neurotisch, chaotisch, of zelfs krankzinnig zijn. Alleen je gedachten kunnen dat, en je bent niet je gedachten. Zoals lawaai niet de afwezigheid is van stilte, maar de stilte nog aanwezig is onder en achter de herrie, als je maar goed luistert, zo is je gezonde kern aanwezig achter de herrie die je gedachten maken.

Dat we onze chaos, onze neurose herkennen èn erkennen is dus in feite goed nieuws. Maar is het begin voelt het absoluut niet zo. We beginnen immers aan de meditatie met een bepaald vooropgezet idee over wat we willen bereiken. Stiekem hopen we misschien op verlichting, op het bereiken van een staat van zijn waarin al onze problemen en angsten als bij toverslag verdwijnen. Met ons conceptuele denken proberen we een niet-conceptueel iets te pakken te krijgen. Als een hond die z'n eigen staart probeert te pakken te krijgen draaien we in rondjes.

We komen hier pas uit als we erkennen dat het hopeloos is, echt hopeloos. De overgave komt pas als we compleet uitgeput zijn, de moed hebben opgegeven, en niet meer proberen iets te bereiken. We zitten gewoon in onze meditatie en laten de concepten, ideeën, ambities uit onze handen glippen. De open ruimte van de boeddha natuur, realiseren we ons, is iets dat we kunnen ervaren, maar niet vast kunnen pakken.

Maar pas op: ook loslaten en overgave kunnen we conceptualiseren, met het vooropgezette idee om zo via een omweggetje, stiekem, ons doel te bereiken. In feite moeten we het hele idee van "doel" en "bereiken" overboord zetten om ergens te komen - en dat dan doen zonder ergens te willen komen.

gewoon

zitten

shikantaza.

Geen opmerkingen: